Nooit meer te druk; een opgeruimd hoofd in een overvolle wereld.

Bert HendriksBoekreview

Nooit meer te druk; een opgeruimd hoofd in een overvolle wereld
Auteur: Tony Crabbe

Boekreview door Bert Hendriks

Is druk-zijn een optie?
Volgens Tony Crabbe is het mogelijk om de drukte de baas te worden en tóch de dingen die ertoe doen voor elkaar te krijgen.

In dit praktische boek beschrijft Crabbe dat we het druk hebben, omdat we niet voor de moeilijkste weg kiezen. Er is een optie, volgens hem. Er is meer moed nodig om minder te doen. Druk-zijn is makkelijker. We vermijden keuzes te maken, bijvoorbeeld. Bovendien is het is een manier geworden om te laten zien hoeveel je waard bent. Een verslaving, een soort sociale norm. Als je niet druk bent, doe je kennelijk iets niet goed, is de gedachte. Ik kom dit ook in bedrijven tegen. Bijvoorbeeld als een bedrijf geen duidelijke strategie heeft en niet weet welke ‘wedstrijd’ het wil winnen. Alle keuzes zijn dan goed – of niet goed – en daar kun je ontzettend druk mee zijn. Ik adviseer dan om te vertragen. Dat heb je nodig om weer te kunnen versnellen. Voor de collega’s in de organisatie is dat ook belangrijk. TNO*1rapporteert dat hogere taakeisen en lagere autonomie de werkdruk en het risico op werkstress verhogen; het is terug te zien is in de stijging van burn-outklachten onder werknemers.

Tony Crabbe beaamt dit en zegt dat we veel te druk zijn om ons te kunnen richten op de dingen die ertoe doen. We moeten niet proberen om méér te doen, maar juist minder en die dingen beter doen. Hij beschrijft het inzicht dat we, onder andere door aandacht te hebben, tegenwicht kunnen bieden aan die drukte die we ervaren. Door oprecht betrokken te zijn in gesprekken met mensen om wie we geven, door tijd te nemen, na te denken en te vertragen. En dat is wat Manu Keirse*2(2014) bedoelt met luisteren met het hart. Je gesprekspartner voelt zich dan beter begrepen, volgens Keirse. Hij hoeft het niet per se met je eens te zijn, maar het geeft hem het gevoel dat je hem ziet.

Volgens Crabbe zijn er twee redenen waarom we onze goede voornemens niet omzetten in acties: vermijding en angst. Je eigen weg volgen en kansen scheppen vragen zelfbeheersing en zelfvertrouwen, zodat je de afleiding en verleiding tot conformeren en druk-doen kunt weerstaan. Daarnaast zul je volgens hem – hoeveel goede ideeën je ook hebt – het succes niet proeven als je niet bereid bent de risico’s te trotseren; dat is waar de angst om de hoek komt kijken. Je zult moed moeten verzamelen en de druk van je ‘chimp’ moeten weerstaan. Tony Crabbe verwijst naar de kennis en inzichten van Steve Peters*3, psychiater. Die chimp ziet overal rampen, denkt emotioneel, en voorziet worstcasescenario’s. We vrezen dat anderen ons scherp zullen beoordelen als we zaken niet af krijgen. We zijn bezorgd dat we tekortschieten en afvallen in de race om erkenning, als we ons niet tot het uiterste inspannen en daarom gaan we alle ‘wedstrijden’ lopen met uitputting tot gevolg. Die chimp negeren heeft geen zin, want die is er nu eenmaal.

Een goede tactiek is volgens Tony Crabbe de chimp te kalmeren, door dat wat er gebeurt of dat wat je denkt opnieuw te waarderen; herwaarderen door er een andere betekenis aan te geven. Daarmee verdwijnt de angel en word je kalmer. Het is een cognitieve vaardigheid die belangrijk is om niet te verdrinken. Als een collega-manager negatief reageert op jouw ideeën denk je dat het aan jou ligt, dat je niet goed genoeg bent en ga je je daar vervelend onder voelen. Je kunt ook denken: ‘Wat is er met jou aan de hand dat je mij niet op een positieve manier feedback kunt geven zodat ik ervan kan leren?’ Deze herwaardering zorgt voor aanzienlijk minder stress en meer eigenwaardering.

Tony Crabbe geeft in zijn boek de receptuur hoe je dat voor elkaar kunt krijgen en wat ervoor nodig is om je zelf daarin te veranderen, want daar gaat het eigenlijk over.

*[1]https://enbeter.nl/arbobalans-2018-psychosociale-arbeidsbelasting-en-burn-out-klachten-blijven-toenemen/ 

*2(Zie ook ‘Zie de mens’, M. Keirse, 2014.

*3(Zie ook ‘The Chimp paradox’, S. Peters, 2011.

Share this Post